Punchcraft


This page is only in Dutch * Questa pagina è solo in Olandese.

Klik hieronder voor foto's en voorbeelden
TWEETY (Kerst)- MICKEY MOUSE (Kerst) - WINNIE THE POOH - DALMATIËR (Kerst)




INHOUDSOPGAVE
1. Handige tips voor ruimtelijk of sculptuur doorsteek-naaldwerk
2. Instructie om de draad in te steken
3. Hoe houdt u de boorduurnaald?
4. Hoe gaan we stof bewerken?
5. Hoe werkt U het voltooide borduurwerk af?
6. Hoe borstelt men het borduurwerk?
7. Hoe een strijkpen te gebruiken?
8. Tips en opmerkingen


1. Handige tips voor ruimtelijk of sculptuur doorsteek-naaldwerk

Om een 3-dimensionaal effect te bereiken moet rond het gekozen element, bijv. de poot van de teddybeer, worden doorgestoken met de naald in de fijnste steekstand. Maak één "baan" op de poot af. Klik daarna de naald op de eerst volgende grovere steekstand. Maak steeds een "baan" af en zet de naald daarna steeds een stand hoger wanneer u naar het begin van de volgende "baan" gaat. Ga zo door tot aan het midden. Hier is een teddybeer als voorbeeld gebruikt. Bedenk dat de bedoeling is om een "echt" aanzien te geven, dus elke arm, been of poot, oog, neus, oren, snuit, enz. moet apart worden afgewerkt. Ter illustratie is de situatie voor de poot (in stippels) aangegeven.

Bij ogen, neus of een ander gedetailleerd element kunt U het beste eerst de lijnen aangeven voor de kleinste steek in zwart (nr. 27) vóór u met het doorsteken begint. U kunt eventueel ook het hele ontwerp voor de kleinste steek in zwart (nr. 27) aangeven. Ga daarna over op de gewenste kleur, zet de naald op de eerst volgende hogere stand en ga door zoals hierboven aangegeven. Door zo te werken geeft u meer nadruk aan de ruimtelijke vorm.

  • PROBEER EERST EEN EENVOUDIG ONTWERP.START NIET TE "GROOTS".
  • EEN AANTAL ONTWERPEN, MET NAME DE ZEER GEDETAILLEERDE, KUNNEN NIET GESCHIKT ZIJN.
  • MAAR TEDDYBEREN, KONIJNEN, TIJGERKOPPEN, ZEILSCHEPEN EN DERGELIJKE ZIEN ER
    FANTASTISCH UIT ALS ZIJ OP DE GOEDE MANIER ZIJN UITGEVOERD.



  • Diagram 5
    Diagram 6
    Diagram 7
    Voeg de draadinsteker in het oog van de naald, door het ronde gedeelte.


    Introduceer de draad in de lus van de draadinsteker en trek hieraan. Nu blijven trekken totdat hij er helemaal doorgehaald is. Als U de instructie correct heeft gevolgd ziet de borduurnaald er net zo uit als diagram 7.


  • U moet er wel rekening mee houden dat u werkt met de achterzijde van de stof.

  • De draden die u borduurt komen op de tegenovergestelde zijde, wat dan ook de voltooide zijde zal zijn als het klaar is. Als u borduurspullen van Webster gebruikt, heeft U een genummerd transfer zodat u weet welke kleur u gebruiken moet.

  • Als u nog nooit een borduurnaald heeft gebruikt, kies dan geen borduurpatroon uit met fijne details. In plaats hiervan, kiest u een patroon uit waarin grote hoeveelheden van één en dezelfde kleur zitten.

  • Bestudeer de kleurengrafiek voordat u begint aan de schets. Als de schets in profiel is voorgesteld, b.v. in het zwart, moet u eerst de gehele omlijning borduren. Als het niet in profiel is voorgesteld, moet u eerst het fijnste detail borduren.



  • 3. Hoe houdt u de borduurnaald?

    Diagram 8
    De stof zo strak mogelijk vastzetten in een borduurring. De borduurnaald vastpakken net als een schrijfpen met de holte van de naald in de tegengestelde richting van de handpalm.
    Onthoud goed: het maakt niet uit waar u begint te borduren, maar borduur altijd eerst de omlijning voordat u binnenin begint.

    Diagram 9 en Diagram 10
    Druk de naald zo diep mogelijk in de stof (hij kan vanzelf niet verder als hij bij de spanning komt).

    Diagram 11
    Trek de naald zeer voorzichtig omhoog. U mag beslist de naald niet uit de stof trekken, zoals men kan zien op diagram 14.

    Diagram 12 en Diagram 13
    Geleidt de naald licht langs de stof. De steken moeten dicht op elkaar zitten, ongeveer 8 steken per centimeter. Herhaal dit proces en borduur nu verder (zoals in diagram 15 en 16).



    4. Hoe gaan we stof bewerken?

  • Als u eenmaal de omlijning geborduurd heeft, bestaat er geen regel voor de manier van bewerken. U kan het in rijen van boven naar beneden borduren, van achter naar voren en zelfs in kringen.

  • Als u een zone bewerkt heeft moet de achterkant van het borduurwerk lijken op diagram 18 (eruit zien als klein stiksteekjes) als het er niet op lijkt dan heeft u de naald waarschijnlijk te veel opgetild. Zie diagram 15.

  • Als u klaar bent moet de voorkant van het borduurwerk lijken op diagram 17.

  • Als u een lijn geborduurd heeft ziet het er ongeordend uit, maar geef niet gelijk de moed op want het begint pas ergens op te lijken als u met kleuren gaat werken.

  • Draai het borduurwerk om terwijl u bezig bent om er zeker van te zijn dat de naald de juiste richting uitgaat.

  • Borduur nooit over een al bewerkt oppervlak.

  • Laat altijd een kleine ruimte tussen de rijen.

  • Als u klaar bent met borduren of u wilt overgaan met de volgende kleur, haal de naald uit de stof en leg uw vinger op de draad. Trek de naald omhoog. Draad zo kort mogelijk afknippen op het borduurwerk.


  • Diagram 14

    Diagram 15

    Diagram 16

    Diagram 17
    Voorkant
    Diagram 18
    Achterkant



    5. Hoe werkt men het voltooide borduurwerk af?

  • Zigzag af, ongeveer 1,5 cm à 2 cm rondom de afbeelding.

  • Knip de applicatie uit rond de zigzag rand.

  • Lijm met textiellijm de achterkant af. Eén dun laagje is voldoende. Gebruik hiervoor een kwastje met stevige haren. Spoel het kwastje na gebruik uit met schoon water.

  • Laat min. 8 uur drogen alvorens te wassen.

  • Sla de zigzag rand om en naai het op de kleding. Mocht u nog steeds een wit randje zien na het opnaaien dan kan u dit met een watervaste viltstift bijwerken.

  • Als u de applicatie op een kledingstuk wilt lijmen (met textiellijm) zorg er dan voor dat u de voor- en achterkant scheidt d.m.v. plastic. Dit om aan mekaar kleven te voorkomen.







  • 8. Tips en opmerkingen

  • Lees eerst de instructies alvorens te beginnen.

  • Oefen eerst een tijdje voordat u met een groter werk begint.

  • Het is handiger om alvorens te beginnen eerst met een zigzag steek rondom de afbeelding te gaan.

  • Rekbare stoffen zoals bijv. T-shirt kunnen niet rechtstreeks bewerkt worden. Dit geldt ook voor wollen truien, badstoffen zoals handdoeken, badjassen etc. Wel kan er later een afgewerkte applicatie op genaaid worden. Dunne katoenen stoffen zijn moeilijker te bewerken.

  • Hoe langer de stand van de naald, hoe langer de lussen aan de voorkant zullen zijn.

  • Het gebruik van andere garens is mogelijk (op eigen risico) en beschadigingen van materialen hierdoor kunnen niet verhaald worden op Webster.

  • Alle garens zijn kleurecht en wasbaar op 30ºC.

  • Was de applicatie eerst voordat u het op een kledingstuk naait.

  • Eén klosje garen (dikke wol) komt ongeveer overeen met een oppervlakte van 12cm/12cm punchen.
  • Als u stopt met punchen (langer dan een paar uur) is het raadzaam de borduurring te verwijderen. Dit om platdrukken van de lussen te voorkomen. Platgedrukte lussen komen door het wassen weer overeind.

  • Stand "3" wordt aanbevolen als de ideale naaldstand.








  • Voor meer inlichtingen en/of bestellingen surf naar hobbyspecials